38
39
• Selecteer de juiste hoogte. Er worden aanbevolen hoogten
weergegeven, maar deze moeten mogelijk voor elke individuele
installatie worden aangepast. De aangegeven hoogte is gemeten
vanaf de vloer.
1300 mm volwassen man.
1265 mm volwassen vrouw.
928mm kinderen 5-8 jaar oud.
1028mm kinderen 8-11 jaar oud.
1108 mm kinderen 11-14 jaar oud.
1050 mm hoogte rolstoelgebruiker.
• Minimale vrije ruimten zijn: boven, 30 mm; zijkanten, 220 mm.
De ruimte tussen de unit en de vloer moet vrij zijn.
• Meet de plaats op de muur. Als de kabelingang aan de achterkant
moet komen, dan moet de stroomkabel aan de muur in lijn zijn met
de kabelingang aan de achterzijde in de achterplaat.
• Markeer de plaats op de muur met een potlood. Gebruik de
achterplaat om de plaats waar de vier bevestigingspunten moeten
komen te markeren.
• Boor gaten.
• Bevestig de optionele achterplaat als dit nodig is.
3.1
Kabelingang achterkant.
Bevestig de achterplaat tegen de muur.
Bevestig de achterplaat stevig tegen de muur met
bevestigingsmateriaal dat voor het type muur en het gewicht van
de unit geschikt is. Gebruik geen verzonken schroeven. Draai het
bevestigingsmateriaal nog niet muurvast. Doe dit pas nadat de
stroomkabel is vastgezet.
Breng de stroomkabel aan.
• Snij het gat in de rubberen kabeldoorvoer op maat. Laat het gat
kleiner dan de diameter van de kabel om ervoor te zorgen dat de
kabel nauwsluitend past.
• Trek de kabel door de doorvoer heen. Zorg ervoor dat de kabel
lang genoeg is, zodat deze goed door de achterplaat naar het
aansluitblok kan lopen. De kabel moet in het daarvoor bestemde
kanaal worden gestoken.
• Steek de kabeldoorvoer in de achterplaat. Zorg ervoor dat deze
vast zit.
• Draai de schroeven in de achterplaat.
• Ga verder bij stap 4 ‘Op het aansluitblok aansluiten’.
3.2
Kabelingang zijkant.
BELANGRIJK
De kabelingang kan zowel aan de linker-als de rechterkant worden
gemaakt. Beslis voordat u begint waar deze moet komen. De unit is
ontworpen voor slechts één kabelingang aan de zijkant.
OPMERKING:
Als voor de optie van de kabelingang aan de zijkant
is gekozen, dan moet er een vijfde gat in de muur worden geboord.
Zorg ervoor dat u voor de installatie aan de juiste zijde werkt. Het
uitbreekbare gedeelte op het basisonderdeel moet aansluiten op de
zijsteun op de achterplaat. Zodra het uitbreekbare paneel van de
basisonderdeel is verwijderd, is er geen mogelijkheid meer om van
zijden te wisselen.
• Zorg ervoor dat u alleen aan die zijkant werkt die u hebt gekozen
voor het aanbrengen van de kabelingang.
• Gebruik een waterpomptang om slechts één van de
voorgemarkeerde, uitbreekbare panelen, aan de juiste zijkant van
het basisonderdeel, er voorzichtig uit te wippen. Lijn uit naar een
van de randen en breek een oorspronkelijk deel van het paneel af.
• Lijn uit naar de andere kant van de rand en breek een
oorspronkelijk deel van het paneel af.
• Breek het gehele deel vanuit het midden af.
• Verwijder eventuele kunststofresten.
• Boor gaten.
LET OP:
Gebruik de achterplaat niet als richtlijn bij het boren. Zorg ervoor
dat er zich geen (gas-, water- of lucht) leidingen of stroomkabels,
bedrading of buizen direct achter het te boren / monteren gedeelte
bevinden.
• 7. Trek de stroomkabel door de zijsteun en de zijsteunafdichting
heen, zoals weergegeven. Zorg ervoor dat de kabel lang genoeg
is, zodat deze goed door de achterplaat naar het aansluitblok kan
lopen. (Opmerking: de kabellengte is verschillend wanneer de
doorgang aan de linker- of rechterkant zit.)
OPMERKING:
Zorg dat een geschikte wartel/leidingconnector (niet
meegeleverd) wordt gebruikt bij de installatie.
Bevestig de achterplaat tegen de muur.
Bevestig het basisonderdeel stevig tegen de muur met
bevestigingsmateriaal dat voor het type muur en het gewicht van
de unit geschikt is. Schuif de zijsteun in de uitsparing tussen de muur
en de achterplaat. Schroef deze tegen de muur en zet de steun
met geschikt bevestigingsmateriaal vast. Gebruik geen
verzonken schroeven.
4
Ga verder bij stap 4 ‘Op het aansluitblok aansluiten’.
WAARSCHUWING: Kans op elektrische schokken!
Zorg ervoor dat het apparaat niet onder spanning staat.
• Zorg ervoor dat de kabel niet boven de kabelgoot van de
kabelingang naar het aansluitblok uit steekt. Als de kabel boven
de goot uitsteekt, kan deze tussen de hoofdonderdelen komen,
verhinderen dat veiligheidsschroeven naar behoren worden
vastgezet of kan deze ervoor zorgen dat het basisonderdeel
met kracht op de achterplaat moet worden bevestigd, waardoor
schade ontstaat.
• Schroef de kabelklem van de achterplaat.
Verwijder de kabelaansluitblokhouder.
• Open het klepje op de aansluitblokhouder. Steek de contactdraad,
de nulleider en de aarddraad in de juiste aansluitingen op het blok,
zoals op de aansluitblokhouder is aangegeven.
• Controleer of de aansluitingen correct zijn voordat u verder gaat.
• Doe het klepje op de aansluitblokhouder dicht en bevestig deze op
de achterplaat.
• Zet hem met schroeven vast en bevestig de kabelklem.
LET OP:
Zet de stroomkabel niet te strak vast en druk deze niet plat.
5
Bevestig het basisonderdeel.
Let op:
Draai de schroeven niet te strak aan.
• Haak het basisonderdeel van de unit over de bovenrand van de
achterplaat.
• Kantel het basisonderdeel van de unit naar beneden tegen
de achterplaat. (Zorg er bij installaties met de kabelingang
aan de zijkant voor dat de zijsteunafdichting correct tegen het
basisonderdeel van de unit rust.
• Steek de (2) veiligheidsschroeven in de zijkant van het
basisonderdeel en draai ze met het montagegereedschap aan,
zoals afgebeeld. Aangeraden aandraaimoment 0,5-0,7 Nm.
• Zet het apparaat onder spanning.
• KALIBRATIECYCLUS: Als de machine is geïnstalleerd, hebben de
sensoren tijd nodig om de omgeving te kalibreren.; De machine
ondergaat een kalibratiecyclus van 2 minuten als deze de eerste keer
wordt ingeschakeld.;Het is belangrijk dat er zich tijdens deze cyclus
geen voorwerpen direct onder of dichtbij de machine bevinden en
dat u de machine niet inschakelt. Na 2 seconden kunt u de machine
normaal gebruiken.;Als u problemen heeft met de sensoren, schakelt
u de machine uit en aan om de kalibratiecyclus te herhalen.
• Test de goede werking van de unit.
BELANGRIJK
Gebruik geen afdichtmiddel bij het be vestige n van de unit aan de
muur. Voorzie het basisonderdeel van de unit niet van ee n verf- of lakl
aag en plak er geen stickers op, aangezien dit het antibacteriologische
oppervlak kan aantasten. Als een reinigingsproduct te lang op de
machine wordt gelaten, zal er zich een dun laagje op afzetten.
Dit kan de werkzaamheid van de antibacteriologische oppervlakten
verminderen.