14
ONDERHOUD
(begint op pagina 36)
NEDERLAND
Pas op! De motor uitzetten en de bougie ontkoppelen alvorens enige onderhoudshandeling
uit te voeren.
MAAIBALK
(begint op pagina 36)
(begint op pagina 36)
SNIJHOOGTE AFSTELLEN
Deze ingreep dient bij stilstaande motor te worden uitgevoerd. Hiertoe de glijschoenen van de messenhouder (16) verplaatsen: de schroeven losdraaien (17) en de
glijschoenen in de gewenste stand omhoog of omlaag brengen. Tenslotte het geheel met de schroeven vastzetten.
AFSTELLING. Deze wordt uitgevoerd wanneer de anden van de messen en
tegenmessen te ver uit elkaar staan. Hiertoe is het beter om de messengroep
te demonteren en in een bankschroef vast te zetten. Het is ook mogelijk
deze operatie direct op de machine uit te voeren. In dat geval dient het mes
afgekoppeld te zijn en met de hand gecontroleerd te worden of de slijtplaten
niet te vast zitten.
De afstelling dient op elke slijtplaat (T) afzonderlijk te worden uitgevoerd. De
schroef (U) licht aandraaien. Bij elke afstelling van een slijtplaat met de hand
controleren of het mes vrij en moeiteloos beweegt. De juiste afstelling is be-
reikt wanneer er een zo klein mogelijke afstand is tussen mes en tegenmes
(0,2 mm).
SLIJPEN: dient uitgevoerd te worden wanneer het mes niet meer perfect snijdt. Hiertoe
dient het mes gedemonteerd en met een slijpschijf bijgewerkt te worden.
Tijdens het gebruik is het raadzaam om elk uur het loopvlak van het excentrische deel
te smeren, het mes schoon te houden, de geleiders in te vetten en de glijvlakken tussen
mes en tegenmes in te oliën.
Aangeraden wordt, het mes zorgvuldig te reinigen alvorens de machine op te bergen.
Bij alle controle- of onderhoudswerkzaamheden dient de motor stopgezet en de
bougiekabel losgemaakt te zijn.
Regelmatig de schroeven en moeren controleren.
Motor: raadpleeg het instructieboekje van de motorfabrikant.
Werking: indien bij indrukken van de bedieningshendel (4) de machine niet functio-
neert, de bedieningskabel (18) afstellen door de trekstang (19) in een van de volgende
gaten (20) van het plaatje (21) te plaatsen.
Voortbeweging: indien de machine niet vooruit gaat of in beweging blijft, de schroef
op de hendel (22) van de wielaandrijving (2) afstellen.
Vervangen Van De Aandrijfriem: de trekstang (19) van de bedieningshendel (4)
losmaken, de beschermkap (5) afnemen, de riem (23) verwijderen. De nieuwe riem
aanbrengen en als voorheen monteren.
Reductiedrijfwerk (13): bevat olie SAE 20/40, W140 (ca. 0,5 kg).
Het oliepeil controleren via de dop (24).
De olie vervangen na de eerste 50 bedrijfsuren, vervolgens elke 1000 uur.
Vuldop (24), aftapdop (25).