NEDERLANDS
nl
29
8.3
Transport
Slang aan het apparaat laten om te voorkomen dat
er onbedoeld stof vrijkomt.
Zuigslang of netsnoer met de transporthouder aan
het apparaat bevestigen.
Het bovendeel (3) moet stevig met het reservoir (8)
zijn verbonden - controleer of de vergrendelingen
(6) gesloten zijn.
9.1
Algemene reinigingsvoorschriften
Reservoir en accessoires met water reinigen.
Bovendeel (3) afvegen met een vochtige doek.
Attentie! Dit apparaat bevat stof dat schadelijk is
voor de gezondheid. Het leegmaken en het onder-
houd, inclusief het wegnemen van de stofcontainer,
mag alleen worden uitgevoerd door vakmensen die
een passende beschermuitrusting dragen.
Reservoir leegmaken
Alleen toelaatbaar bij stoffen met
arbeidsplaatsgrenswaarden > 1mg/m
3
.
- Stekker uit het stopcontact halen. Zorg ervoor dat
de stekker niet onbedoeld in het stopcontact kan
worden gestoken.
- Vergrendelingen (6) openen. Bovendeel (3) van
het reservoir (8) nemen.
- Reservoir ledigen.
Vlies-filterzak verwijderen
- Stekker uit stopcontact halen en ervoor zorgen
dat hij niet onbedoeld weer in het stopcontact kan
worden gestoken.
- Stofmasker opzetten.
- Vergrendelingen (6) openen. Bovendeel (3) van
het reservoir (8) nemen.
- Vlies-filterzak (9) voorzichtig van de zuigopening
(7) naar achteren uittrekken.
- Zuigproduct conform de wettelijke voorschriften
als afval afvoeren.
PE-filterzak verwijderen
- Netstekker in het stopcontact steken.
- Zuiger inschakelen en het filter reinigen: Toets (4)
indrukken („PressClean“ zie hoofdstuk 7.2).
- Zuiger uitschakelen: schakelaar (1) op de stand
„0“ zetten.
- Stofmasker opzetten.
- Vergrendelingen (6) openen. Bovendeel (3) van
het reservoir (8) nemen. Vóór het wegnemen van
het bovendeel de schakelaar (1) op de stand „I“
zetten, zodat eventueel vrijkomend stof wordt
opgezogen.
- PE-filterzak (10) voorzichtig van de zuigopening
(7) naar achteren uittrekken.
- Zuigproduct conform de wettelijke voorschriften
als afval afvoeren.
10.1 Algemene informatie
Vóór het onderhoud altijd het apparaat
uitschakelen en de netstekker uit het stopcon-
tact halen. Zorg ervoor dat de stekker niet onbe-
doeld in het stopcontact kan worden gestoken.
Het apparaat reinigen (zie hoofdstuk 9.).
Bij onderhoud door de gebruiker moet de zuiger
gedemonteerd, schoongemaakt en onderhouden
worden, zonder dat dit gevaar oplevert voor onder-
houdspersoneel of andere personen.
Voorzorgsmaatregelen
Tot passende voorzorgsmaatregelen behoren de
reiniging alvorens te demonteren, het treffen van
maatregelen voor de lokaal gefilterde gecontro-
leerde ventilatie op de plaats waar het apparaat
wordt gedemonteerd, de reiniging van het onder-
houdsgebied en een geschikte persoonlijke veilig-
heidsuitrusting.
10.2 Vermindering van het zuigvermogen
Wanneer het zuigvermogen afneemt, dienen de
volgende maatregelen te worden genomen:
1. Reinigen van het vouwfilter (11): Toets (4)
indrukken („PressClean“ zie hoofdstuk 7.2)
2. Reservoir legen of vlies-filterzak (9) resp. PE-
filterzak (10) vervangen.
3. Vouwfilter (11) vervangen resp. uitschudden,
afborstelen of afnemen, onder stromend water
uitwassen, drogen en weer terugplaatsen (zie
hoofdstuk 10.3).
10.3 Vouwfilter (11) vernieuwen
- Vouwfilter (11) voor het wisselen nog eenmaal
reinigen: Toets (4) indrukken („PressClean“ zie
hoofdstuk 7.2).
- Stekker uit het stopcontact halen. Zorg ervoor dat
de stekker niet onbedoeld in het stopcontact kan
worden gestoken.
- Vergrendelingen (6) openen. Bovendeel (3) van
het reservoir (8) nemen.
Zie afbeelding D, pagina 2. Filtersteunkorf (12)
tegen de klok in draaien (bajonetafsluiting) en
uittrekken. Vouwfilter (11) lostrekken.
Het oude vouwfilter direct in een stofdichte kunst-
stof zak afsluiten en volgens voorschrift als afval
afvoeren.
Nieuw vouwfilter tot aan de aanslag plaatsen; let er
hierbij op dat het filter netjes en stevig zit. Filter-
steunkorf (12) weer terugschuiven, met de klok mee
draaien (bajonetafsluiting) en zo het vouwfilter
bevestigen.
10.4 Watersensor
LET OP - De vlotter die vrij beweegbaar is
ingebouwd in de filtersteunkorf (12) regel-
matig reinigen en bij tekenen van beschadiging
onderzoeken..
10.5 Technische controle
Ten minste jaarlijks dient door de fabrikant of
iemand die hiervoor geschoold is een stoftechni-
sche controle uitgevoerd te worden, bijv. op
beschadiging van het filter, de dichtheid van het
apparaat en de werking van de controleapparatuur.
9. Reiniging
10. Onderhoud