NEDERLANDS
nl
19
- Monteer de diepteaanslag (12) weer:
Bij het opzetten draaien en inklikken.
Aanwijzing:
De gereedschaphouder (14) kan uit de schroefspil
worden gehaald, als de huls (16) naar achteren
wordt getrokken.
Nooit 25 mm lange
schroevendraaiers (13) in de
schroefspil (15) plaatsen! Het
verwijderen is niet mogelijk! Gebruik
uitsluitend de gereedschaphouder
(14)!
7.4 Werken met diepteaanslag
Zie pagina 2, afbeelding 2 a en 2 b.
Om de schroefdiepte van te voren in te stellen
steekt men de schroeven die ingebracht moeten
worden op de bit (13). De diepteaanslag (12) door
eraan te draaien als volgt instellen:
a) Schroeven waarvan de kop uit het materiaal dient
te steken (cilinderschroeven, lenskopschroeven,
zeskantschroeven):
Het steunvlak van de schroefkop bevindt zich 2 mm
buiten de aanslaghuls (17).
b) Schroeven met verzonken kop:
Het vlak van de schroefkop bevindt zich 2 mm
buiten de aanslaghuls (17).
Een schroef inschroeven als test. Indien nodig de
schroefdiepte aanpassen:
Bij het draaien van de diepteaanslag (12) verandert
de schroefdiepte met 0,25 mm per arrêtering. Moet
de schroef dieper worden ingeschroefd: de
aanslaghuls indraaien. Is de schroef te diep
ingeschroefd: De aanslaghuls uitdraaien.
Wanneer de diepteaanslag (12) wordt afgenomen
verandert de ingestelde schroefdiepte niet. Nadat
hij er weer is opgezet, kan met dezelfde
schroefdiepte worden verder gewerkt.
Bij het indraaien van kruiskopschroeven de
machine met de bit (13) tot het schroeven
beëindigd is met kracht tegen de scrhoef drukken,
omdat de bit anders uit de kruisgleuf kan glijden en
het materiaal kan beschadigen.
7.5 Werken zonder diepteaanslag (12)
Door de drukschakelaar met gevoel in te drukken
het toerental van het schroeven aanpassen.
Als u klaar bent met schroeven, de machine
uitschakelen door de drukschakelaar (3) los te
laten.
7.6 LED-lampje (afhankelijk van het model)
Voor het werken op slecht verlichte plaatsen. Het
LED-lampje (6) brandt wanneer de machine
ingeschakeld is.
De machine tot u klaar bent met schroeven met
kracht tegen de schroef aan drukken.
Dit is met name belangrijk bij het inschroeven van
snelbouwschroeven (met grove schroefdraad) in
gipskartonplaten, omdat deze door hun grote
schroefdraadspoed zeer snel worden
ingeschroefd.
Is de aanslaghuls (17) stroef, dan kan hij
afgeschroefd worden om de schroefdraad schoon
te maken.
.
Als de bit (13) zeer vast zit in de
gereedschaphouder (14): De bit met een tang eruit
trekken.
9.1 Alleen bij accumachines:
Multifunctioneel bewakingssysteem van
de machine
Schakelt de machine zelfstandig uit, dan heeft
de elektronica de zelfbeveiligingsmodus
geactiveerd.
Ondanks deze beveiligingsfunctie kan bij
bepaalde toepassingen overbelasting en als
gevolg daarvan beschadiging van de machine
optreden.
Oorzaken en oplossingen:
1.
Accupack bijna leeg
(De elektronica
beschermt het accupack tegen schade als
gevolg van diepteontlading).
Knippert er een LED-lampje (10), dan is het
accupack bijna leeg. Eventueel op toets (11)
drukken en de laadtoestand aan de hand van de
LED-lampjes (10) controleren. Is het accupack
bijna leeg, dan moet het weer opgeladen
worden!
2. Een lang aanhoudende overbelasting van de
machine leidt tot
temperatuuruitschakeling
.
Laat de machine of het accupack afkoelen.
Opmerking: Voelt het accupack zeer warm aan,
dan is het mogelijk het accupack in uw „AIR
COOLED“-laadapparaat sneller af te koelen.
Opmerking: De machine koelt sneller af
wanneer men hem onbelast laat draaien.
3. Bij
een te hoge stroomsterkte
(die zich bijv.
voordoet bij een lang aanhoudende blokkering)
wordt de machine uitgeschakeld.
Machine met de drukschakelaar (3)
uitschakelen. Daarna normaal verder werken.
Zorg ervoor dat zich verder geen blokkeringen
voordoen.
NL
Voor alle onderhoudswerkzaamheden: de stekker
uit het stopcontact nemen resp. het accupack uit de
machine halen!
Regelmatig de diepteaanslag (12) afnemen en
reinigen
Tijdens de bewerking kunnen stofdeeltjes in het
binnenste van het elektrisch gereedschap terecht
komen. Dit heeft invloed op de koeling van het
elektrisch gereedschap.
8. Handige tips
9. Storingen verhelpen
10. Onderhoud