in goed verluchte ruimten: NIET BLOOTSTELLEN AAN
zijn dan diegene van de geleverde kabel.
REGEN OF SNEEUW.
-
Het is altijd verplicht het toestel met de aarde te
- De voedingskabel loskoppelen van het net voordat de
verbinden, gebruik makend van de geel-groene geleider
kabels voor het opladen worden aangesloten op of
van de voedingskabel, gemarkeerd met het etiket (
),
W
losgekoppeld van de batterij.
terwijl de andere twee geleiders verbonden moeten
-
De tangen niet aansluiten op of loskoppelen van de
worden met de netspanning.
batterij met de batterijlader in werking.
-
De verandering spanning geschiedt middels een
- De batterijlader geenszins gebruiken binnen in de auto
speciale plaat voor de verandering spanning
(FIG. E)
.
of in de motorkap.
- De voedingskabel alleen vervangen met een originele
4. WERKING
kabel.
VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
- De batterijlader niet gebruiken om niet heroplaadbare
NB: Voordat men overgaat tot het opladen, moet men
batterijen terug op te laden.
verifiëren of de capaciteit van de batterijen (Ah) die men
- Verifiëren of de beschikbare voedingsspanning
wenst te onderwerpen aan het opladen niet kleiner is
overeenstemt met diegene die aangeduid staat op de
dan diegene die aangeduid staat op de plaat (C min).
plaat met de gegevens van de batterijlader.
Bij het uitvoeren van de instructies nauwkeurig de
- Teneinde de elektronica van de voertuigen niet te
hierna aangegeven volgorde volgen.
beschadigen, de waarschuwingen gegeven door de
- De eventueel aanwezige deksels van de batterij
fabrikanten van de voertuigen zelf lezen, bewaren en
wegnemen, ì zodanig dat de gassen die zich ontwikkelen
zorgvuldig in acht nemen, wanneer men de batterijlader
tijdens het opladen naar buiten kunnen komen.
gebruikt zowel bij het opladen als bij de start; hetzelfde
- Controleren of het niveau van de elektrolyt de platen van
geldt voor de aanwijzingen gegeven door de fabrikant van
de batterijen dekt; indien deze bloot blijken te liggen,
de batterijen.
gedistilleerd water toevoegen tot ze 5 -10 mm bedekt
-
Deze batterijlader bevat componenten, zoals
zijn.
schakelaars of relais, die bogen of vonken kunnen
veroorzaken; bijgevolg, indien de batterijlader in een
OPGELET: UITERST VOORZICHTIG TEWERK
garage of in een soortgelijke ruimte wordt gebruikt, moet
GAAN TIJDENS DEZE OPERATIE OMDAT DE
men hem in een lokaal of in een omgeving plaatsen die
ELEKTROLYT EEN UITERST CORROSIEF ZUUR IS.
speciaal voor dit doel bestemd is.
- Men herinnert eraan dat de juiste staat van opladen van
-
Ingrepen van herstellingen of onderhoud aan de
de batterijen alleen bepaald kan worden gebruik makend
binnenkant van de batterijlader mogen alleen uitgevoerd
van een densimeter, die toestaat de specifieke densiteit
worden door personeel met ervaring.
van de elektrolyt te meten.
-
O P G E L E T: D E VO E D I N G S K A B E L A LT I J D
indicatief zijn de volgende waarden van densiteit van
LOSKOPPELEN VAN HET NET VOORDAT MEN
opgeloste stof geldig (Kg/l op 20°c):
G E L I J K W E L K E I N G R E E P VA N G E W O O N
1.28 = opgeladen batterij
ONDERHOUD VAN DE BATTERIJLADER UITVOERT,
1.21 = half ontladen batterij
GEVAAR!
1.14 = ontladen batterij
-
Controleren of het contact voorzien is van een
- Met de voedingskabel losgekoppeld van het contact van
beschermende aardeaansluiting.
het net de klemmen voor het opladen aansluiten in functie
-
In de modellen die erover beschikken, stekkers
van de nominale spanning van de op te laden batterij, de
aansluiten die een vermogen hebben dat geschikt is voor
commutator in de stand van opladen plaatsen en de timer
de op de plaat aangeduide waarde van de zekering.
in de stand van normaal opladen zetten.
- De polariteit van de klemmen van de batterij verifiëren:
2.INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
positief het symbool + en negatief het symbool -.
- Deze batterijlader staat het opladen van batterijen met
OPMERKING: indien de symbolen zich niet
lood en vrije elektrolyt toe gebruikt op motorvoertuigen
onderscheiden moet men zich herinneren dat de
(benzine en diesel), motorfietsen, schepen, enz.
positieve klem diegene is die niet verbonden is met het
- De stroom voor het opladen geleverd door het toestel
chassis van de auto.
neemt af volgens de karakteristieke kromme W en è
- De rode tang voor het opladen verbinden met de positieve
overeenkomstig de norm DIN 41774.
klem van de batterij (symbool +).
-
De bak waarin deze è geïnstalleerd is heeft een
- De zwarte tang voor het opladen verbinden met het
beschermingsgraad IP 20 en è is beschermd door
chassis van de auto, uit de buurt van de batterij en van de
indirecte contacten middels een aardegeleider zoals
buis van de brandstof.
voorgeschreven wordt voor de toestellen in klasse
I
.
OPMERKING indien de batterij niet in de auto
geïnstalleerd is, zich rechtstreeks verbinden met de
3. INSTALLATIE
negatieve klem van de batterij (symbool -).
INRICHTING (FIG. A)
-
De batterijlader uitpakken, overgaan tot de montage van
OPLADEN
de losse componenten die in de
verpakking zitten.
- De batterijlader voeden door de voedingskabel in het
- De modellen op wagen moeten in verticale stand
contact van het net te steken en de schakelaar (indien
geïnstalleerd worden.
aanwezig) op ON te zetten.
- De ampèremeter (indien aanwezig) geeft de stroom aan
PLAATSING VAN DE BATTERIJLADER
(in Ampères) voor het opladen van de batterij: tijdens deze
-
Tijdens de werking de batterijlader op een stabiele
fase merkt men dat de aanwijzing van de ampèremeter
manier installeren en er voor zorgen dat de
langzaam vermindert tot op heel lage waarden in functie
luchtdoorgang niet verstopt wordt middels speciaal
van de capaciteit en de condities van de batterij.
daartoe bestemde openingen zodanig dat een
FIG.B
voldoende ventilatie gegarandeerd is.
OPMERKING:
Wanneer de batterij oplaadt kan men
AANSLUITING OP HET NET
bovendien een begin van ”koken” van de vloeistof merken die
-
De batterijlader mag uitsluitend aangesloten worden op
bevat is in de batterij. Men raadt aan het opladen reeds aan
een voedingssysteem met een neutraalgeleider
het begin van dit fenomeen te onderbreken teneinde
verbonden met de aarde.
beschadigingen aan de batterij te voorkomen.
Controleren of de netspanning overeenstemt met de
spanning van werking.
Middels de commutator de lopende waarde van opladen
-
D e v o e d i n g s l i j n m o e t u i t g e r u s t z i j n m e t
kiezen op basis van het type van accumulator en de staat van
b e scher ming ssyste me n zoal s zeker inge n of
opladen; deze waarde wordt gesignaleerd door de
automatische schakelaars, voldoende om de maximum
ampèremeter, schaal met laagste waarde.
absorptie van het toestel te verdragen.
Men herinnert eraan dat een traag opladen garantie is voor
-
De aansluiting op het net è moet uitgevoerd worden met
een langere tijdsduur van de batterij omdat ze minder verhit
een speciale kabel.
wordt en hierbij een oxydatie van de platen en het koken van
-
Eventuele verlengsnoeren van de voedingskabel moeten
de elektrolyt voorkomen wordt.
een adequate doorsnede hebben die nooit kleiner mag
- 14 -